Druif snoeien

Druiven groeien lekker door en om ervoor te zorgen dat je druif niet gaat woekeren moet je hem snoeien. Je druivelaar wordt anders een grote wirwar aan verhoute takken. Bij een nieuwe druivenplant zorg je er, door te snoeien, voor dat er meer groei gaat in de dikte van de eerste stam, zodat je een stevige basis aan gesteltakken krijgt voor je druif. Daarnaast zorgt snoeien, als je het op de juiste manier doet, voor de mooiste en lekkerste druiven. Snoeien is ook belangrijk ter voorkoming van schimmelziekten zoals meeldauw, want een minder dichte plant droogt beter.

Druivenstruiken snoei je 2 keer in het jaar. De hoofdsnoei vind plaats in de winter: dit is de wintersnoei. Dit doe je als al het blad eraf is gevallen en vóór de kortste dag op 21 december, voordat de sapstromen op gang komen. Let er wel op dat het een tijdje niet gaat vriezen! Als je de druif later snoeit, bijvoorbeeld pas in het voorjaar, zal het hout gaan ‘bloeden’: je druif verliest dan vocht uit de snijwonden. Hier kan de druivenplant door verzwakken en dat wil je voorkomen. Het tweede snoeimoment is in de zomer, zodra de truiventrosjes zich beginnen te vormen. Dit is eind mei – juni.

De wintersnoei en de zomersnoei hebben verschillende doelen en dus snoei je deze klimplant net even anders op deze twee momenten.

De eerste één á 2 jaar richt je de hoofdsnoei op het ontwikkelen van een stevige basis voor de druivelaar. Kies één of een paar mooie lange takken met veel zijtakken als gesteltakken en zorg dat je deze vastzet aan de muur, hekwerk, schutting of pergola. Heb je een heel jonge druif met maar één tak, dan wordt dit de hoofdtak. De hoofdtakken mogen recht omhoog, de zijtakken recht opzij of in een waaier vorm. Bind ze niet te strak vast, ze moeten ruimte hebben om te groeien. Gebruik zacht of flexibel binddraad, bijvoorbeeld hol binddraad, en geen ijzerdraad om te voorkomen dat de takken beschadigen. Zorg dat je omgeveer 40 tot 50 cm tussen de zijtakken laat, de rest van de takken kun je wegknippen op 10 cm van de hoofdtakken.

Naarmate de gesteltakken steviger worden kun je de plant iets minder rigoureus gaan knippen. De zijtakken van de gesteltak, die druiven hebben gedragen, knip je af tot 3 cm boven 2 gezonde ogen (verdikkingen op de tak). Je laat dus per zijtak 2 ogen zitten. Knip niet te dicht op een oog, anders heb je kans dat deze gaat indrogen. Op de plek van de ogen zullen nieuwe scheuten gaan groeien. De druiven zullen aan deze nieuwe scheuten komen, want een druivenstruik bloeit op eenjarig hout (hout dat dit jaar is/wordt gevormd). Als de druivenstruik wat ouder wordt kan het gunstig zijn om een jongere tak als gesteltak te kiezen. Bindt de jongere tak vast en laat hem uitgroeien tot gesteltak. Een oude tak kun je dan in zijn geheel verwijderen, hiermee verjong je de plant.

In de zomer wil de druivenstruik groeien en zoveel mogelijk blad aanmaken. Dat is mooi voor de plant maar niet zo goed voor de vruchten. Daarbij groeit hij ook snel uit model. Pak daarom de snoeischaar eind mei nog een keer, eigenlijk vanaf het moment dat je kleine trosjes aan de plant ziet verschijnen. Scheuten waaraan geen trosjes zitten snoei je geheel weg. Lange ranken die volledig uit model groeien mag je terugsnoeien tot op 1 blad. Bekijk ook of bladeren zon blokkeren voor de druiven, deze bladeren kun je verwijderen. De druif houdt, met minder takken en bladeren, meer energie over voor de druiven en de druiven krijgen wat meer licht, waardoor ze veel lekkerder worden. Het uitdunnen heeft verder als voordeel dat de druif sneller droogt na de regen, wat schimmels minder kans geeft.

De zomersnoei houdt verder in dat je bij 1 á 2 knoppen boven de bloemen, waar de vruchten gaan komen, de tak afknipt. Je wil namelijk maar één tros (maximaal 2) per scheut, dit kopmt neer op 5 trossen per meter. Op deze manier krijg je de mooiste druiven, omdat de druif zijn energie dan minder hoeft te verdelen. Doe je dit niet, dan heb je wellicht meer trossen maar wel kleinere en minder zoete druiven. Ga hier liever voor kwaliteit dan kwantiteit. Je hoeft niet bang te zijn dat de druif zal bloeden bij het verwijderen van scheuten, zolang de scheuten jong en niet verhout zijn zal dat niet gebeuren.

Om de beste druiven te oogsten moet je de trossen krenten als de druiven zo groot zijn als een erwt en loop je na de zomersnoei 2-wekelijks langs je druif om te dieven.

Krenten betekent dat Je druiven, die niet goed tot ontwikkeling komen, wegknipt uit een tros. Je herkent ze direct: ze zijn kleiner, kleuren minder goed en kunnen wat verschrompelt zijn. Ook naar binnen groeiende druiven, de druiven binnenin de tros, knip je weg. Doe dit als de druiven het formaat van een erwt hebben, als je dit later doet dan kun Je de waslaag van de druiven beschadigen. Zorg dat Je het hele steeltje van de druif wegknipt om rotting te voorkomen, gebruik hiervoor een klein scherp en schoon schaartje. Probeer de druiven zo min mogelijk aan te raken met bezwete vingers of je haar: dit kan de schil verkurken.

Dieven betekent dat je beginnende scheuten bij de bladoksels weghaalt. Deze scheuten worden dieven genoemd omdat ze voedingsstoffen en energie stelen van de rest van de plant, terwijl Je deze voor de druiven wil hebben. Knip de scheuten weg als ze een centimeter of 10 zijn en knip ze niet allemaal tegelijk weg, maar om en om. Je hebt anders kans dat groei van je druivenplant stagneert. Loop bij voorkeur elke 2 á 3 weken de druivenplant even na. Het gaat allemaal om de juiste verdeling van de energie van de plant, voor een mooie oogst aan heerlijke druiven. 

Druivenplanten zijn gelukkig eenvoudig te snoeien. De takken zijn namelijk niet erg dik. Met een normale snoeischaar kom je al een heel eind. Zorg er voor dat de snoeischaar scherp en schoon is. Maak de snoeischaar altijd goed schoon na het snoeien. Het valt niet meteen op maar het sap van de plant plakt als het wat opdroogt en daar word je niet blij van als je een andere plant wil gaan snoeien. Bovendien voorkomt het verspreiding van eventuele ziektes tussen planten.