Kattenkruid (Nepeta)

Kattenkruid is een bladverliezende vaste plant. De groeiwijze van kattenkruid is polvormend. Uit de wortels groeien lange stengels, opstaand of iets meer liggend, zodat een bossige, volle en brede plant ontstaat. Plant je kattenkruid dicht bij elkaar dan is het een goede bodembedekker. De zacht behaarde blaadjes zijn grof getand, aromatisch en vaak grijsgroen van kleur. De buisvormige bloemen zitten in lange, luchtige trossen en lokken veel bijen naar de tuin. Deze vaste plant groeit vanaf het voorjaar naar de volwassen hoogte en breidt zich langzaam iets uit.

De Nepeta racemosa groeit wat lager en bloeit zeer lang door. Grijsgroene blaadjes en violetblauwe bloemen.

• Bloeitijd mei-september
• Hoogte 30 cm

De Nepeta cataria heeft roze tot bijna witte bloempjes en zeer geurig groen blad. Dit is de soort in kattenspeeltjes (catnip). Inheemse plant.

• Bloei juni-september
• Hoogte 50-100 cm

Nee, kattenkruid is niet giftig. Kattenkruid is niet giftig voor katten, en ook helemaal veilig voor andere huisdieren en voor kinderen. Nepeta is echter een sierplant en niet geschikt voor consumptie door mensen.

Alle soorten kattenkruid zaden kun je in het vroege voorjaar zaaien. Zaai vanaf maart tot en met april binnen in een bakje of kweekpotje. Zorg voor een warme plek (ongeveer 20 °C), bijvoorbeeld boven de verwarming, of zet de zaaibakjes in een verwarmd kamerkasje. Als de jonge plantjes twee paar blaadjes hebben, kun je ze verspenen. Je zet dan voorzichtig elke zaailing over in een potje om ze verder op te kweken. Vanaf half april langzaam laten wennen aan de buitentemperatuur, begin mei kunnen de plantjes naar buiten. Pas wel op met late nachtvorst.

Kattenkruid kun je in mei, juni en juli buiten zaaien. Maak een zaaibedje door de grond goed los te maken en te mengen met wat potgrond. Het is handig om op rijtjes te zaaien, zo zie je makkelijk wat de gezaaide plantjes zijn en wat onkruid is. Laat de grond niet uitdrogen, maar het mag ook niet te nat worden. Als de jonge plantjes twee paar blaadjes hebben, kun je ze verspenen. Je zet dan voorzichtig elke zaailing over op een ander plekje om ze verder op te kweken. Plant de zaailingen van het kattenkruid op een zonnig plekje in de volle grond.

Kattenkruid moet je ondiep zaaien, bedek de fijne zaadjes met een superdun laagje zaaigrond, druk licht aan. Laat ongeveer 5 cm ruimte tussen elk zaadje. Als de zaadjes zijn opgekomen nog iets uitdunnen, uiteindelijk moeten de zaailingen zo’n 10 cm uit elkaar komen te staan, zo hebben ze genoeg ruimte om te groeien. Zaai je in potjes doe dan in elk potje drie zaadjes.

Kattenkruid groeit en bloeit het best op een zonnige plaats. Lichte schaduw wordt ook verdragen. De plant kan prima tegen wind en kan zelfs aan de kust groeien. Nepeta groeit het best in goed gedraineerde, maar humusrijke grond die kalkrijk mag zijn. Te natte en zware grond vindt deze plant niet zo fijn. Nepeta subssesilis is een uitzondering, deze soort kan minder goed tegen droogte en groeit graag in niet al te droge bordergrond.

Kattenkruid kan prima in een pot of bak groeien. Kies een ruime pot met gaten in de bodem en vul de pot met universele potgrond. De bovenkant van de kluit moet 2-3 centimeter onder de rand van de pot komen, zo is er voldoende ruimte om water te geven.

Ja, kattenkruid is goed winterhard.

Nee, kattenkruid is niet wintergroen, het is een bladverliezende vaste plant. In het voorjaar groeien er weer nieuwe blaadjes.

Kattenkruid kun je het hele jaar door planten. Stel het planten alleen even uit als het vriest, als de grond erg nat is en als het zeer zonnig is. Graaf een ruim plantgat dat twee keer zo breed is als de kluit en net zo diep als de hoogte van de kluit. Dompel de kluit met pot en al in een emmer water. Verwijder de pot en zet de wortelkluit in het plantgat. De bovenkant van de wortelkluit moet gelijk komen met het grondniveau. Vul het plantgat met de uitgegraven aarde, druk goed aan en geef ruim water. De gemiddelde plantafstand voor kattenkruid is 30 cm.

Kattenkruid kan vrij goed tegen droogte, vooral de soorten met grijsgroen blad, je hoeft Nepeta in de tuin nauwelijks water te geven. We raden je wel aan om in droge, warme perioden wat extra water te geven, en ook in de periode na het planten. Laat de aarde bij een Nepeta in pot tussen de gietbeurten in bijna helemaal opdrogen. Voed je kattenkruid door in het vroege voorjaar een lage dosering organische mest of bordermeststof te strooien.

Je moet kattenkruid snoeien om in het voorjaar dode plantendelen weg te halen. Door de plant na de bloei terug te knippen zorg je voor herbloei. Je kattenkruid houdt door het snoeien ook een mooie vorm en blijft compacter.

Je moet kattenkruid twee keer per jaar snoeien. Knip in het vroege voorjaar (maart) alle dode stengels weg. Knip de plant na de eerste bloei (in juni-begin juli) voor ruim een derde terug om herbloei te stimuleren. Het is ook mogelijk de stengels voor de bloei, half mei, al terug te knippen voor een compacte groei en latere bloei. Dit geldt vooral voor de hogere soorten.

Je snoeit kattenkruid in het voorjaar door alle dode stengels vlak boven de grond af te knippen. De plant loopt vanuit de wortels weer uit. Je snoeit kattenkruid na de bloei door de uitgebloeide stengels in te korten. In de bladoksels zie je de nieuwe jonge scheutjes al te zitten, knip altijd vlak boven zo’n scheutje.

Kattenkruid snoei je met een scherpe en schone snoeischaar. Voor het weghalen van uitgebloeide bloemen kun je ook een bloemenschaartje gebruiken.

Kattenkruid kun je goed verplaatsen of verplanten. De beste tijd hiervoor is het voorjaar (maart-april) of het najaar (september-oktober). Graaf de wortelkluit zo ruim mogelijk uit, schud de aarde er voorzichtig af en graaf de wortelkluit op de nieuwe plek weer in. De bovenkant van de kluit moet gelijk komen met het grondniveau. Als jouw kattenkruid veel blad heeft, kun je het best ongeveer de helft van het blad afknippen. Geef ruim water om de plant op zijn nieuwe plek een goede start te geven.

Kattenkruid kun je in het voorjaar stekken. Knip een stekje van een stengel, ongeveer 10-15 cm lang. Verwijder de onderste bladeren, laat vier blaadjes aan de top zitten. Knip de zachte top uit de stek en steek het stekje in stekpoeder in een potje met vochtige stekgrond. De stengel moet ongeveer 3 cm in de grond steken. Doe dan een doorzichtig plastic zakje over de pot om verdamping te voorkomen. Zet de stek op een warme en lichte plek bij minimaal 18 °C. Twee keer per week luchten door het zakje er tien minuten af te halen. Na 2-4 weken zijn er hopelijk worteltjes gegroeid. Kattenkruid is ook goed te vermeerderen door delen in het voorjaar of najaar.

Deel jouw kattenkruid met #intratuin en zie hem hier terug! Lees meer.